Schematherapie: de diepte in

Schema’s en modi: Een diepere blik op onze binnenwereld

De begrippen schema’s en modi komen uit de schematherapie en helpen ons te begrijpen waarom we steeds in dezelfde denk- en gedragspatronen terechtkomen. Maar wat betekenen ze nou precies?

Wat zijn schema’s?

Schema’s zijn diepgewortelde overtuigingen en patronen die we in onze jeugd ontwikkelen. Ze ontstaan door ervaringen met onze ouders, verzorgers of anderen in onze omgeving. Sommige schema’s zijn helpend, maar andere kunnen ons juist belemmeren in ons dagelijks leven. Denk bijvoorbeeld aan het schema ‘Verlating’ (de angst dat dierbaren je zullen verlaten) of ‘Onvoldoende zelfcontrole’ (moeite met grenzen stellen en impulsen beheersen. Een schema wordt geactiveerd, door een situatie of gedachte, en roept sterke emoties op en beïnvloedt hoe we ons voelen en handelen.

Annemarie, één van mijn cliënten, worstelt met het schema ‘wantrouwen’ en ‘perfectionisme’. Haar moeder vertoonde onvoorspelbaar gedrag, waardoor Anja zich nooit echt veilig voelde. Anja moest voor haar moeder zorgen in plaats van dat het andersom gebeurde. Haar vader was niet zo aanwezig, waardoor ze al vroeg leerde dat ze alles zelf moest doen. Dit heeft ertoe geleid dat ze moeite heeft om anderen te vertrouwen. Ook legt ze zichzelf steeds hoge eisen op, omdat ze niet het gevoel heeft dat ze het ooit goed genoeg doet.

 

Wat zijn modi?

Modi zijn de verschillende gemoedstoestanden die we op verschillende momenten ervaren. Ze zijn als het ware delen van onze persoonlijkheid die worden geactiveerd door bepaalde situaties. We onderscheiden vier hoofdgroepen modi:

1. Disfunctionele kindmodi: het kwetsbare, het woedende, het razende, het impulsieve en het ongedisciplineerde kind. Deze disfunctionele kindmodi ontstaan als kinderen onbevredigde basisbehoeften hebben. Het resulteert erin dat de cliënt op een kinderlijke wijze voelt, denkt en doet. Bijvoorbeeld het kwetsbare kind: voelt zich eenzaam, afgewezen of niet goed genoeg. En het boze kind: reageert met woede of frustratie omdat het niet gehoord of begrepen wordt.

2. Disfunctionele copingmodi: de willoze inschikkelijke, de onthechte beschermer, de onthechte zelfsusser, de zelfverheerlijker, en pest & aanval. Hierbij gaat het om pogingen van de cliënt om zichzelf te beschermen tegen pijn. Deze modi corresponderen met een overmaat aan vechten, vluchten of bevriezen als copingstijl.

3. Disfunctionele oudermodi: de straffende ouder en de veeleisende ouder. Dit is de innerlijke stem van vaak een geïnternaliseerde ouder/opvoeder die kritisch of afkeurend is, waardoor cliënten zichzelf haten of onder druk zetten. 

4. Functionele modi: de gezonde volwassene en het blije kind. De gezonde volwassene kan relativeren, rustig handelen en zichzelf geruststellen. Het blije kind doet letterlijk wat een blij kind ook doet. Beiden heb je nodig om in balans te zijn als mens. 

Marjorie daarentegen worstelt met het schema ‘verlating’. Als kind werd ze vaak geslagen en achtergesteld, waardoor ze continu op haar hoede was. Ze leefde in angst voor haar vader en durfde als klein meisje niet alleen te slapen. Dit heeft haar als volwassene onzeker gemaakt in relaties: ze klampt zich vast uit angst om verlaten te worden, maar voelt zich tegelijkertijd onveilig in emotionele verbindingen (modi: het kwetsbare, angstige kind). Zij gaat zich enorm aanpassen aan de ander (modi: willoze inschikkelijke), om verlating te voorkomen.

 

Nog een voorbeeld met verschillende reacties op dezelfde situatie:

In dit voorbeeld kun je de verschillende modi terugzien. Deze reacties komen heel snel op, het is een automatisme. Daarom is het zo lastig om ze voor langere termijn  te veranderen.

schematherapie trigger

schematherapie trigger

schematherapie trigger

schematherapie trigger 

Hoe kan schematherapie jou helpen?

In therapie werken we aan het herkennen en begrijpen van je schema’s en modi. Door inzicht te krijgen in hoe ze je gedrag beïnvloeden, en waar ze vandaan komen, kun je leren om gezondere keuzes te maken. 

Het doel van de therapie is om jouw gezonde volwassene te versterken, zodat je meer kunt relativeren en minder emotioneel reageert. Zo krijg je meer grip op jouw belemmerende patronen en kun je deze doorbreken.

De technieken die we gebruiken in schematherapie zijn onder andere imaginaire rescriptie en de stoelentechniek. Ik ben fan van deze technieken, want ze leveren zoveel mooie inzichten en verwerking op. Steeds ben ik weer verbaasd hoeveel deze technieken doen.  

Bij imaginaire rescriptie keren we in gedachten terug naar een ingrijpende gebeurtenis uit het verleden. Samen herschrijven we het verhaal: je krijgt in de verbeelding alsnog wat je destijds tekortkwam, zoals steun, bescherming of erkenning. Dit helpt om oude pijn te verzachten en diepgewortelde overtuigingen te veranderen.

De stoelentechniek biedt ruimte om de verschillende kanten in jezelf letterlijk een stem te geven. Door je gedachten, gevoelens en behoeften hardop uit te spreken vanuit verschillende stoelen, ontstaat er vaak snel meer inzicht en beweging. Oude patronen worden voelbaar en daardoor ook beter hanteerbaar.

Met deze technieken werk je niet alleen met je hoofd, maar vooral ook met je hart. Dat maakt schematherapie zo krachtig en transformerend.

Wil jij minder heftig reageren?

Lees dan ook de blogs:

Boekentip:

Overweeg therapie:

Op de pagina Traumatherapie staat onderaan de pagina een stukje over: Vroegkinderlijk trauma.

Herken je jezelf in deze blog, maar twijfel je of therapie nu de juiste stap is?
Weet dan: het lezen van een blog is waardevol, maar niet hetzelfde als werken aan jezelf in therapie. Triggers blijven zich aandienen — ze verdwijnen pas als je leert begrijpen waar ze vandaan komen en hoe je ermee om kunt gaan.

Misschien heb je op dit moment vooral behoefte aan een professioneel klankbord? Ook dat is mogelijk. Je kunt mij één vraag stellen over waar je tegen aanloopt, per mail, en ontvang binnen 48 uur een psychologisch advies. Lees hier meer over hoe je dit kunt aanvragen.

Recente berichten

Boosheid als grensbewaker

Hoe ik als psycholoog omga met stress

Piekeren: mag het wat minder?

Grenzen aangeven: waarom zou je?